Oorspronkelijk gepubliceerd in Straatnieuws Den Haag / Rotterdam, juli 2016

Van de negenduizend dak- en thuisloze jongeren in Nederland heeft zeker 60 % een verleden met de jeugdzorg, zo blijkt uit info van Stichting Zwerfjongeren Nederland en Movisie. Hoe kijken dakloze jongeren zelf naar hun begeleiding? Straatnieuws ging langs bij de jongerengroep van De Achterban in Den Haag, een werkgroep van ervaringsdeskundigen.

(Ex-)dakloze jongeren zetten zich bij De Achterban vol energie in om de hulp aan dakloze jongeren te verbeteren. Onder meer via inspraakavonden bij de gemeente. Joy, de begeleider van de jongerengroep, spreekt vol passie wanneer ze het over haar werk heeft. “Voor mensen die in een afhankelijke positie terechtkomen bedenken we vaak wat goed voor hen is. Mijn drive is om ervoor te zorgen dat je ook gehoord wordt als je in een afhankelijke positie terechtkomt. Ik wil hen een podium geven,” legt ze uit.

Knip tussen 18min en 18plus

Ook Joy ziet dat veel jongeren dakloos worden vanuit de jeugdzorg. Vooral de knip tussen zorg voor 18min en 18plus ziet ze daarbij als groot probleem. De jeugdzorg is nu zo ingericht dat jongeren op hun achttiende verjaardag zelf moeten bepalen of ze nog langer begeleid willen worden. Dit geldt ook voor jongeren met een zeer ingewikkelde problematiek, zoals dak- en thuisloze jongeren. Maar wanneer ben je eigenlijk volwassen genoeg om zelf te bepalen of en welke hulp je nodig hebt?

“Eigenlijk zou je jongeren niet los mogen laten als er nog geen vervolgplek geregeld is,“ vindt Joy. “Ik heb regelmatig jongeren gekregen die uit de gesloten jeugdzorg komen, waarbij na hun 18e ineens de deuren opengaan. Dan ligt de wereld ineens aan hun voeten, maar ze hebben geen idee wat ze moeten doen om hun geldzaken te regelen.”

Bij De Achterban spreken we Mike en Fatine, twee jongeren die het dakloze leven aan den lijve hebben ondervonden.

Mike: “Ik was bang om hulp te vragen”

Mike (25) heeft sinds twee weken een eigen huisje in Den Haag, maar daar ging heel wat aan vooraf. “Toen mijn zusje en ik gingen puberen, botste dat zo extreem, dat mijn ouders niet meer een weekendje weg durfden te gaan. Ze waren bang dat het uit de hand zou lopen.” Het klink hem dan ook als muziek in de oren toen zijn ouders zeiden dat het goed zou zijn als hij op zichzelf ging wonen. “Uiteindelijk kon ik na twee weken terecht. Veel eerder dan verwacht. Achteraf gezien is dat veel te snel gegaan. Ik was er gewoon nog helemaal niet klaar voor.”

Toen hij zijn baan in de horeca verloor, schreef hij zich uit bij de gemeente. “Impulsief heb ik alles afgekapt. Omdat ik wist dat ik mijn huis niet meer kon betalen. Dat is mijn fout geweest. En door de situatie bij mijn ouders kon ik niet meer terug.”

Nu kan hij dat dakloze leven vooral zien als een leerproces.

“Ik was altijd bang om hulp te vragen, omdat ik dacht dat ik mezelf daarmee in een verkeerd daglicht zette. Terwijl veel mensen het beste met je voor hebben, maar dat zie je dan gewoon niet. Nu is dat anders.” Zijn mindset is veranderd, zo vertelt hij. “Ik heb geleerd dat ik er zelf meer energie in moet steken. Als ik laat zien dat ik echt wat wil, dan reageren mensen daar ook op. Toen ik overal zelf echt achteraan ging, vonden anderen het niet erg om te helpen.”

De relatie met imijn ouders en zus is een tijd heel slecht geweest in zijn dakloze periode, maar dat is nu gelukkig anders. En dat daar is hij blij mee. “Als je de steun van je ouders hebt, kun je veel meer aan.“

Als verbeterpunten voor de zorg voor kwetsbare jongen noemt Mike onder meer de aandacht voor het goed matchen van begeleider en jongere. “Vaak krijg je gewoon iemand toegewezen, en dan moet het maar net klikken. Je hoeft geen beste virenden te zijn, maar je moet elkaar wel begrijpen .“

Ook het aantal flexwerkers moet worden teruggebracht, vindt Mike.

“Ik heb een tijd bij de Jongerenopvang Binckhorst gezeten. In de tijd dat ik daar zat hadden ze veel te veel flexwerkers. Die weten dan helemaal niks als ze op een avond komen werken. Dan moeten jongeren het personeel inwerken. Dat werkt gewoon niet. Nu zijn er veel meer vaste krachten. Dat geeft veel meer rust.”

Fatine: “Rust en veiligheid zijn belangrijk.”

Ook Fatine herkent het punt van de flexwerkers. “Als er een nieuweling komt die vertelt wat je moet doen, zijn er jongeren die dat niet pikken,” ligt ze toe. “Ook is het vaak zo dat je geen dingen meer gaat delen als je telkens een ander persoon ziet. Vertrouwen moet worden opgebouwd. Het zijn wel jongeren die op strtaat staan. Het zal je thuis niet worden, en dat moet ook niet. Maar het moet wel een vertrouwelijke plek zijn. De hele dag ben je aan het stressen en voel je je negatief. Dan verlang je in de avond toch naar rust en veiligheid. “

Net als Mike draagt ook Fatine een heel verhaal met zich mee. “Toen ik 13 was zijn mijn ouders zonder mij geemigreerd naar Marokko. Jeugdzorg werd zo zeg maar mijn nieuwe pappa. Ik heb daarna in verschillende instanties gezeten en verschillende pleegouders gehad. Tot mijn 18e. Toen zeiden ze dat ze niks meer voor me konden doen en werd ik dakloos.”

Achteraf gezien had Jeugdzorg haar beter niet los kunnen laten vindt ze. “Ik was toen helaas te koppig om iemand in vertrouwen te nemen en hulp te vragen. “

Met alle ervaring die ze rijk is , helpt ze nu andere jongeren die in hetzelfde schuitje zitten als zij toen. “Ikzelf stelde het daklozenloket maanden uit omdat ik niet durfde. Nu ga ik met jongeren mee naar dat daklozenloket. Ik help hen om sneller een adres te krijgen, sneller verzekerd te worden, en een sneller huis te krijgen. En vaak vinden ze het wel fijn dat jongeren hen helpen, omdat ze dan zichzelf kunnen zijn.”

Via diverse projecten zet zich samen met Mike en anderen in om problemen in de hulpverlening op de kaart te zetten. En daarbij worden ze vaak gehoord. “Dat komt omdat veel jongeren hier echt sterk zijn met woorden. En we zijn echt een team., “ legt Fatine uit. “We gaan er voor de 100% voor. En met Joy erbij is het geweldig. “

Voorwaarden voor uistroming uit de Jeugdzorg, zoals geformuleerd door De Achterban.

De Achterban heeft geconstateerd dat veel jongeren problemen ondervinden bij de overgang 18-/18+. Veel van deze problemen zouden voorkomen kunnen worden, door een betere en overzichtelijkere voorbereiding voor de 18e verjaardag. Problemen die jongeren ondervinden zijn onder meer:

  • Geen tot weinig inzage in hun financiële situatie
  • Jongeren die na hun 18e dakloos worden, komen terecht in de volwassenenzorg, met problemen die beter opgelost kunnen in de jeugdzorg.
  • Jongeren en ouders maken verschillende trajecten door, waardoor ze aan het eind van het traject op verschillende niveaus functioneren. Dit maakt een terugplaatsing naar huis, extra ingewikkeld. Wij, Achterban jongeren, zijn van mening dat jongeren niet mogen uitstromen als de volgende zaken niet geregeld zijn.
  1. Goed inzicht in de vaste lasten. Mocht dit (nog) niet het geval zijn
    dan moet er ten allen tijden een budgetcoach aan de jongere
    worden verbonden die hem/haar hierbij ondersteund vanaf het 18e
    levensjaar.
  2. Er moet een passende en realistische vervolgplek zijn gevonden.
  3. Er is samen met de jongere een (klein) sociaal netwerk
    opgebouwd.
  4. Een jongere moet tot zijn 23ste hulp kunnen krijgen vanuit
    jeugdzorg, hiervoor moet bij uitstroom minimaal 1 contactpersoon
    worden aangewezen waar de jongere op terug kan vallen en
    waarmee eventuele terugkeer naar hulpverlening kan worden
    georganiseerd.
  5. Er is een passende dagbesteding, die aansluit bij het
    toekomstperspectief van de jongere.